What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Fioretti College Veghel
‹
Return to search
Week 3 - les 2: onbekende woorden
Nederlands
20 september 2023
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
1 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
20 september 2023
Slide 1 - Slide
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Vandaag
10 minuten voorlezen uit ...
Herhaling woordraadstrategieën leerjaar 1
Introductie nieuwe woordraadstrategieën
Aan de slag
Slide 3 - Slide
Wat is een woordraadstrategie?
Slide 4 - Open question
Welke woordraadstrategieën ken je?
Slide 5 - Mind map
Wat is een synoniem?
Slide 6 - Open question
Hoe gebruik je synoniem als woordraadstrategie?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Wat is een omschrijving?
Slide 9 - Open question
Hoe gebruik je een omschrijving als woordraadstrategie?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Wat is een voorbeeld?
Slide 12 - Open question
Hoe gebruik je een voorbeeld als woordraadstrategie?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Wat is een tegenstelling?
Slide 15 - Open question
Hoe gebruik je een tegenstelling als woordraadstrategie?
Slide 16 - Open question
Slide 17 - Slide
Daar voegen we drie woordraadstrategieën aan toe...
Slide 18 - Slide
Wat weet je al over een samenstelling?
Slide 19 - Open question
Waarom zou een samenstelling je kunnen helpen?
Slide 20 - Open question
Wat weet je al over een afleiding?
Slide 21 - Open question
Welke afleidingen ken je?
Slide 22 - Mind map
Afleidingen
onthaasten; ontbossen;
ont- wil hier zeggen ‘het tegenovergestelde’, ‘weg’ of ‘niet’
;
misleiden; misdaad; mislukken;
mis- betekent hier ‘verkeerd’ of ‘niet’
.
gedachteloos; doelloos;
-loos wil zeggen ‘zonder’
;
voedzaam; volgzaam;
-zaam wil zeggen ‘geschikt om’
;
herbruikbaar; verplaatsbaar;
her- wil zeggen ‘opnieuw’
;
-baar wil zeggen ‘mogelijk
’;
ver- wil hier zeggen ‘anders’.
Slide 23 - Slide
De laatste: woord uit een andere taal
De betekenis van een woord uit een andere taal gebruiken.
Let op woorden waarin je in een woorddeel de betekenis van een woord uit een andere taal herkent:
detecteren, van het Engelse ‘to detect’ (ontdekken; opsporen);
arrangement, van het Franse ‘arranger’ (regelen; organiseren).
Slide 24 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 25 - Link
Aan de slag
Waar?
Pagina 15
Wat
? Opdrachten 1
Tijd
? Einde les, anders huiswerk
Vragen
? Steek je vinger op.
Slide 26 - Slide